Het clubje rondom 140 miljard

In 2020 bedroeg de nieuwe hypotheekproductie meer dan 140 miljard euro. De geldstroom verloopt via een relatief kleine groep adviseurs, bemiddelaars en geldverstrekkers. Over het algemeen verloopt dit proces prima. Maar de omvang van de geldstroom, het onderliggende belang dat de consument bij deze transacties heeft en de beperkte groep partijen die rondom deze financieringen een verdienmodel hebben, creëren extra reputatierisico’s.

Dagelijks borrelen er in de samenleving heftige emoties op over onderwerpen die maar een fractie zijn van “onze” 140 miljard euro. Dit beseffende is het denk ik belangrijk om als sector te proberen maatschappelijke discussies voor te zijn, door zaken die onrechtvaardig zijn of als zodanig worden beleefd, zelf te corrigeren voordat het een maatschappelijk issue wordt.

Mag ik drie voorbeelden uit het woondomein noemen waarvan ik mij kan voorstellen dat wij als sector tenminste met elkaar de dialoog zouden moeten aangaan of deze praktijk vanuit een maatschappelijk oogpunt wenselijk is?

Het eerste voorbeeld betreft het verzet van politieke partijen en jongeren om de studiefinanciering via de BKR-systematiek transparant te maken. In Nederland wordt de tweedeling van de haves en have-nots steeds scherper. Een deel van de studenten kan de opleiding volgen terwijl de ouders de studie financieren. Deze jongeren hebben na afloop van hun studie geen studieschuld en kunnen op basis van hun inkomen een hypotheek afsluiten. De jongeren die een studieschuld hebben omdat hun ouders de studiekosten niet konden of wilden financieren, worden verleid om deze schuld niet te melden indien zij een financiering willen afsluiten. Het systeem nodigt niet alleen uit tot fraude,  maar ook – wanneer de jongeren zwijgen waar gesproken had moeten worden – tot overkreditering. Met droge ogen accepteren wij als sector dat wij juist jongeren die meer dan gemiddeld komen uit de groep van  “have-nots” overkrediteren. Dat voelt niet echt lekker, toch?

Een tweede voorbeeld. Lees de uitspraken van de geschillencommissie KiFiD[1]. Het komt te vaak voor. De consument die eerder dan was afgesproken zijn lening wil aflossen. Het proces is dan dat er een voorlopige aflossingsnota wordt opgesteld. Op die aflosnota staat ook de hoogte van de boeterente. Op basis van dat bedrag neemt de consument zijn beslissing en zet de adviseur een proces in gang dat vaak kosten met zich meebrengt en soms niet meer is terug te draaien. Hierbij komt het te vaak voor dat door mutaties die in de tussentijd plaatsvinden, de definitieve boeterente vele duizenden euro’s hoger uitkomt. Als sector vinden we financiële planning belangrijk, willen we voorspelbaar zijn, willen we consumenten stimuleren op feiten gebaseerde, verstandige beslissingen te nemen. Maar wanneer het gaat om zekerheid te verschaffen over de boeterente zijn we met elkaar niet in staat die zekerheid voor de consument te organiseren. En dan vraag ik mij af: kunnen we dat echt niet of willen we het niet?

Een derde en laatste voorbeeld. Met elkaar beginnen we te beseffen dat we keihard moeten werken om ons klimaat waar dat nog mogelijk is, te beschermen. Geldverstrekkers geven invulling aan hun maatschappelijk verantwoord ondernemerschap door het introduceren van rentekorting voor een geregistreerd energielabel, naast de korting op LTV klassen. Mooi toch? Of toch niet? Niet, zou ik zeggen, want die korting krijgt de huiseigenaar die zijn huis laat verduurzamen gedurende de al lopende rentevastperiode vaak niet. Het resultaat: heb je drie jaar geleden gekozen voor een rentevast periode van 20 jaar en leen je nu € 9.000 voor het installeren van zonnepanelen dan krijg je de komende 17 jaar die korting niet. En wanneer ik deze € 9.000 niet leen maar uit mijn spaarvarken haal ook niet. Is dit uit te leggen? Niet echt. Wat overblijft is het gevoel dat de korting niets met duurzaamheid heeft te maken, maar met een doorzichtige en licht ordinaire truc om meer productie te genereren. Greenwashing zoals de AFM dat noemt: geen intrinsieke wens om de samenleving te dienen.

Het zijn maar voorbeelden. Als sector doen we heel veel goed. Maar ik denk dat we als sector heel scherp moeten blijven op wat beter en eerlijker kan.

Dat is uiteindelijk de beste verzekering voor onze positie in de markt van morgen.

[1] Voorbeeld: https://www.kifid.nl/wp-content/uploads/2021/06/Uitspraak-2021-0546-Bindend.pdf

Interessant artikel? Deel het!

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via LinkedIn
Deel via E-mail
X